Origineel
He stands towering over me beside my bed. Losing his head. Tells me I must take him seriously. Droning on the usual way. He’s such a clever guy. And I wonder should I laugh or cry. He’s (he’s) dressed (dressed) in the striped pajamas that I bought. Trousers too short. Gives (gives) me (me) of his small philosophy. Carries on the way he does. And me I get so tired. And I wonder should I laugh or cry. High and mighty his banner flies. A fool’s pride in his eyes. Standin’ there on his toes to grow in size. (All I see is). All I see is a big balloon. Halfway up to the moon. He’s wrapped up in the warm and safe cocoon. Of an eternal lie. So should I laugh or cry. Strange (strange) how (how) dangerously indifferent I have grown. Cold as a stone. No (no) more (more) pain where there was pain before. Far away he rambles on, I feel my throat go dry. And I wonder should I laugh or cry. High and mighty his banner flies. A fool’s pride in his eyes. Standin’ there on his toes to grow in size. (All I see is). All I see is a big balloon. Halfway up to the moon. He’s wrapped up in a warm and safe cocoon. Of an eternal lie. So should I laugh or cry
Vertaling
Hij torent boven me uit, naast mijn bed. Hij verliest zijn hoofd. Zegt me dat ik hem serieus moet nemen. Hij praat op de gebruikelijke manier. Hij is zo’n slimme vent. En ik vraag me af of ik moet lachen of huilen. Hij is (hij is) gekleed in de gestreepte pyjama die ik kocht. Broek te kort. Geeft (geeft) mij (mij) zijn kleine filosofie. Gaat door zoals hij doet. En ik word zo moe. En ik vraag me af moet ik lachen of huilen. Hoog en machtig wappert zijn banier. De trots van een dwaas in zijn ogen. Hij staat daar op zijn tenen om groter te worden. (Alles wat ik zie is). Alles wat ik zie is een grote ballon. Halverwege naar de maan. Hij is ingepakt in de warme en veilige cocon. Van een eeuwige leugen. Dus moet ik lachen of huilen. Vreemd (strange) hoe (how) gevaarlijk onverschillig ik ben geworden. Koud als een steen. Geen (geen) pijn meer (meer) waar er eerst pijn was. Ver weg raaskalt hij verder, ik voel mijn keel droog worden. En ik vraag me af of ik moet lachen of huilen. Hoog en machtig wappert zijn banier. De trots van een dwaas in zijn ogen. Hij staat daar op zijn tenen om groter te worden. (Alles wat ik zie is). Alles wat ik zie is een grote ballon. Halverwege naar de maan. Hij is ingepakt in een warme en veilige cocon. Van een eeuwige leugen. Dus moet ik lachen of huilen