Origineel
La Planta 14 en el pozo minero
de la tarde amarilla
tres hombres no volvieron
hay sirenas, lamentos
acompasados ayes
a la boca del pozo.
Dos mujeres de luto
anhelando dos cuerpos
y una madre que rumia
su agona en silencio,
es el tercero.
A las diez de la luna clara
se refleja en las sortijas
del patrn recin llegado
con sombrero, grabedazo
y su aburrido gesto.
El ha sido el primero
vendrn gobernadores
alcaldes, ingenieros.
Tratarn de calmar
la presentida viuda
que se muerde el pauelo
no sabrn acercarse a la madre
que les mira con los ojos resecos.
A las dos el patrn mirar su reloj
los otros ya se fueron
y en un punto y aparte
esbozar un fastidio
mientras piensa:
pero dnde estn estos.
Ha llegado tu relevo de bomberos
y a la una menos diez de la noche
el primer muerto.
Sentados en el suelo
los mineros se hacen cruces
y reniegan de Dios
quin dira les pillara
de sorpresa la tragedia repetida.
A veces el ms bravo
se le queda mirando fijamente al patrn
con dientes apretados
y el patrn con sombrero
tiene dos policas a su lado
no hay cuidado.
Tres horas lentas pasan
y a la luz de las linternas asustadas
el cura con los ojos arrasados
al segundo le va uniendo,
sobre el pecho, las manos
y un chaval de quince aos
mientras llora impotente
se abraza contra un rbol
y el chofer del patrn, con su gorra de plato
se siente desplazado
es un hombre prudente, bien domado.
El roco ha calado hasta los huesos
cuando sale el tercero
que recibe con sonrisa gris azul
la madrugada y con voces los mineros
mientras se abrazan todos
y uno de ellos, el ms fiero
por no irse al patrn
llora en el suelo.
Vertaling
Plant 14 in de mijnschacht
van de gele middag
drie mannen kwamen niet terug
zijn er sirenes, jammerende
begeleid door gejammer
aan de mond van de schacht.
Twee vrouwen in rouw
verlangend naar twee lichamen
en een moeder die herkauwt
haar lijdensweg in stilte,
is de derde.
Om tien uur, de heldere maan
wordt weerspiegeld in de ringen
van de pas aangekomen patriot
met zijn hoed, zijn gravure
en zijn saaie gebaar.
Hij is de eerste
Ik kom gouverneurs, burgemeesters
burgemeesters, ingenieurs.
Ik zal proberen te kalmeren
het voorgevoel van de weduwe
Ik ben al een lange tijd in de wereld
zullen ze niet weten hoe ze de moeder moeten benaderen
Ik heb naar ze gekeken met uitgedroogde ogen.
Ik zal in het midden van de nacht zijn
de anderen zijn al weg
En in een punt en een deel
en in een punt en een pauze schetst hij een ergernis
zoals hij denkt:
maar waar zijn ze?
Ik heb je brandblusapparaat
en om tien voor één ’s nachts
de eerste dode.
Zittend op de grond
De mijnwerkers maken kruizen voor elkaar
En zij verloochenen God
die zou zeggen dat de herhaalde tragedie hen zal vangen
De herhaalde tragedie zal hen overrompelen.
Soms is de dapperste
Ik was in het midden van de nacht
met gebalde tanden
En de patrouilleur met de hoed
heeft twee agenten aan zijn zijde
Geen zorg.
Drie langzame uren gaan voorbij
En in het licht van de bange lantaarns
de priester met zijn ogen verwoest
de tweede gaat met hem mee,
op zijn borst, zijn handen
en een vijftienjarige jongen
terwijl hij hulpeloos huilt
Ik ben een man met een hart van liefde
En de chauffeur van de bus, met zijn plaat pet
voelt zich ontheemd
Hij is een voorzichtige man, goed getemd.
De rots is doorweekt tot op het bot
Wanneer de derde uitkomt
die de dageraad begroet met een blauwgrijze glimlach
de dageraad en de mijnwerkers met stemmen
terwijl ze elkaar allemaal omhelzen
En één van hen, de felste
Ik ben degene die niet naar de patrouille gaat
Ik zal nooit uit de weg kunnen gaan.