Origineel
Fizemos a última viagem. Foi lá pro sertão de Goiás. Fui eu e o Chico Mineiro. Também foi o capataz. Viajamos muitos dias. Pra chegar em Ouro Fino. Aonde nós passemo a noite. Numa festa do Divino. Nessa longa estrada da vida. Vou correndo e não posso parar. Na esperança de ser campeão. Alcançando o primeiro lugar. Na esperança de ser campeão. Alcançando o primeiro lugar. Mas o tempo cercou minha estrada. E o cansaço me dominou. Minhas vistas se escureceram. E o final dessa vida chegou. Toda vez que eu viajava pela estrada de Ouro Fino. De longe eu avistava a figura de um menino. Que corria abrir a porteira depois vinha me pedindo. “Toque o berrante seu moço que é pra eu ficar ouvindo”. Quando a boiada passava e a poeira ia baixando. Eu jogava uma moeda ele saía pulando. “Obrigado boiadeiro que Deus vá lhe acompanhando”. Pra aquele sertão afora meu berrante ia tocando
Vertaling
We hebben de laatste reis gemaakt. Het was in de achterlanden van Goiás. Het was ik en Chico Mineiro. De voorman was er ook. We hebben vele dagen gereisd. Om in Ouro Fino te komen. Waar we de nacht doorbrachten. Op een Divino-feest. Op deze lange weg van het leven. Ik ren en ik kan niet stoppen. Ik hoop kampioen te worden. Op de eerste plaats komen. Ik hoop kampioen te worden. Reiken naar de eerste plaats. Maar de tijd heeft mijn weg omsingeld En vermoeidheid overviel me Mijn zicht verminderde En het einde van dit leven kwam. Elke keer als ik op weg was naar Ouro Fino. Vanuit de verte zag ik een jongen. Hij rende om het hek te openen en kwam mij toen vragen: “Speel de berrante, jongeman, voor mij om te luisteren”. Toen het vee voorbij was en het stof was gaan liggen. Ik gooide een muntje op en hij sprong op en neer. “Dank u, drijver, moge God met u zijn”. In het achterland bleef mijn berrante maar spelen