Origineel
Dedinhos!. Polegares, polegares. Onde estão. Aqui estão. Eles se saúdam. Eles se saúdam. E se vão. E se vão. Indicadores, indicadores. Onde estão. Aqui estão. Eles se saúdam. Eles se saúdam. E se vão. E se vão. Dedos médios, dedos médios. Onde estão. Aqui estão. Eles se saúdam. Eles se saúdam. E se vão. E se vão. Anelares, anelares. Onde estão. Aqui estão. Eles se saúdam. Eles se saúdam. E se vão. E se vão. Dedos mínimos, dedos mínimos. Onde estão. Aqui estão. Eles se saúdam. Eles se saúdam. E se vão. E se vão. Todos os dedos, todos os dedos. Onde estão. Aqui estão. Eles se saúdam. Eles se saúdam. E se vão. E se vão. Todos os dedos, todos os dedos. Onde estão. Aqui estão. Eles se saúdam. Eles se saúdam. E se vão. E se vão
Vertaling
Duimen! Duimen, duimen. Waar zijn ze? Hier zijn ze. Ze salueren naar elkaar. Ze salueren naar elkaar. En ze gaan. En ze zijn weg. Wijzers, wijzers. Waar ze zijn. Hier zijn ze. Ze salueren naar elkaar. Ze salueren naar elkaar. En ze gaan. En ga. Middelvingers, middelvingers. Waar ze zijn. Hier zijn ze. Ze salueren naar elkaar. Ze salueren naar elkaar. En ze gaan. En ze zijn weg. Ringers, ringers. Waar ze zijn. Hier zijn ze. Ze salueren naar elkaar. Ze salueren naar elkaar. En ze gaan. En ze zijn weg. Kleine vingertjes, kleine vingertjes. Waar ze zijn. Hier zijn ze. Ze salueren naar elkaar. Ze salueren naar elkaar. En ze gaan. En ze zijn weg. Alle vingers, alle vingers. Waar ze zijn. Hier zijn ze. Ze salueren naar elkaar. Ze salueren naar elkaar. En ze gaan. En ze zijn weg. Alle vingers, alle vingers. Waar ze zijn. Hier zijn ze. Ze salueren naar elkaar. Ze salueren naar elkaar. En ze gaan. En ze zijn weg.