Origineel
As I washed the blood off she yelled at me
Though no blows had been struck
And she still looked so serene
Then she started to cry
Then she burst out laughing
Then three sharp words in that warrior’s tongue
I’d learned them well
Through this night in hell
“I’m not ashamed of my body
I never said you hurt me
With your faithless wit and your aimless guile
And your [fall from] hands and your shame faced smile
Everything you touch is gonna turn to dust!”
Not a stone will stand upon a stone
Not a stone will stand upon a stone
As I washed the blood off she laughed at me
And asked whose reincarnation I might be
I said, “I’m not your father
Or the-two legged beast who scarred you
Though I have done great wrongs of my own.”
They were long ago
So how could you know?
I never asked for your pity
That’s just as well if you ask me
Then the lights went out
And a rumble built to become a roar
But she screamed, “it’s you!
Every day you wake is gonna end in hate!”
Not a stone will stand upon a stone
Not a stone will stand upon a stone
I didn’t know what to do
How could I tell her the truth?
I climbed up out of her hall
And went to sleep on the roof
When I woke up to the sun
Her brother brought me some food
And we played cards until ‘noon
Five stories up from […?]
The pools of blood and the blasted rocks
And the children screaming who will never stop
And the blast of heat
And the stench of gas
And the lost dogs fighting over human scraps
And she called to us from the street beneath
“My footloose ways will be the death of me!”
And she took the hand of a drunk militia captain
Not a stone will stand upon a stone
Not a stone will stand upon a stone
As I washed the blood off she spat at me
And said it’s about time you died
My outbound train gave a sickening lurch
And I hung my head and cried
For shame I sat and cried
I could not help but cry
Vertaling
Toen ik het bloed eraf waste schreeuwde ze naar me
Hoewel er geen klappen waren gevallen
En ze zag er nog steeds zo sereen uit
Toen begon ze te huilen
Toen barstte ze in lachen uit
Toen drie scherpe woorden in de tong van die krijger
Ik had ze goed geleerd
Door deze nacht in de hel
“Ik schaam me niet voor mijn lichaam
Ik heb nooit gezegd dat je me pijn deed
Met je trouweloze gevatheid en je doelloze bedrog
En je handen die van je afvallen en je schaamtevolle glimlach
Alles wat je aanraakt zal tot stof vergaan.
Geen steen zal op een steen staan
Geen steen zal op een steen staan
Toen ik het bloed eraf waste lachte ze me uit
En vroeg wiens reïncarnatie ik zou kunnen zijn.
Ik zei, “Ik ben niet je vader
Of het tweebenige beest dat jou getekend heeft.
Al heb ik zelf ook veel misdaan.”
Dat was lang geleden.
Dus hoe kon je het weten?
Ik heb nooit om je medelijden gevraagd
Dat is maar goed ook, als je het mij vraagt.
Toen gingen de lichten uit
En een gerommel werd een gebrul.
Maar ze schreeuwde, “Jij bent het!
Elke dag dat je wakker bent, zal eindigen in haat.
Geen steen zal op een steen staan.
Geen steen zal op een steen staan.
Ik wist niet wat ik moest doen.
Hoe kon ik haar de waarheid vertellen?
Ik klom uit haar hal
En ging op het dak slapen
Toen ik wakker werd voor de zon
Haar broer bracht me wat te eten
En we speelden kaart tot ’s middags
Vijf verdiepingen omhoog van […?]
De plassen bloed en de ontplofte rotsen
En de schreeuwende kinderen die nooit zullen stoppen
En de hittegolf
En de stank van gas
En de verdwaalde honden die vechten om menselijke restjes.
En ze riep naar ons vanaf de straat beneden
“Mijn losbandig gedrag zal mijn dood worden!”
En ze nam de hand van een dronken militie kapitein
Geen steen zal op een steen staan
Geen steen zal op een steen staan
Toen ik het bloed eraf waste, spuugde ze naar me
En zei dat het tijd werd dat je stierf
Mijn vertrekkende trein gaf een misselijkmakende ruk
En ik hing mijn hoofd op en huilde
Uit schaamte zat ik en huilde
Ik kon niet anders dan huilen