Origineel
Quem inventou a distância. Não conhecia a saudade. Eis uma grande verdade que alguém escreveu. Nunca dormiu com a ânsia. De ter a felicidade. Que foi morar na cidade. Conheceu outro amor e já me esqueceu. Éramos dois passarinhos. Crianças traquinas. Correndo no verde daquelas campinas. O céu era nosso pedaço de chão. Você me deu uma flor, eu te fiz um poema. Igual a dois peixes numa piracema. Subimos o rio e deu-se a paixão. Ainda guardo as pétalas daquela rosa. E quando dedilho a viola chorosa. Parece que o vento entende a minha dor. E sopram assovios banhados de mágoas. Eu olho meu rosto no espelho das águas. E o vento me diz: “Chora, meu cantor!”
Vertaling
Wie afstand ook heeft uitgevonden. Ik kende geen nostalgie. Hier is een grote waarheid die iemand schreef. Nooit geslapen met het verlangen Om het geluk te hebben. Die in de stad ging wonen. Ze heeft een andere liefde ontmoet en is me al vergeten. We waren twee kleine vogeltjes. Stoute kinderen. Rennend in het groen van die weiden. De hemel was ons stukje grond. Je gaf me een bloem, ik maakte een gedicht voor je. Als twee vissen in een kuit. We gingen de rivier op en daar was passie. Ik hou nog steeds de bloemblaadjes van die roos vast. En als ik de huilende gitaar speel. Het lijkt erop dat de wind mijn pijn begrijpt. En blaast fluiten badend in verdriet. Ik kijk naar mijn gezicht in de spiegel van het water. En de wind zegt me: “Huil, mijn zangeres!”