Origineel
Corazón de Escarcha se fue de la estancia,
fría la mirada, frío el corazón;
toda la peonada sintió al ovejero
al que más quería la hija del patrón. Niña tan bonita como las estrellas,
sólo en los jardines se puede encontrar;
sus antepasados, los viejos loberos,
mecieron su cuna, la luna y el mar. Sólo por mirarla, sólo por quererla, lo echó una mañana furioso el patrón; un pobre ovejero, ¿cómo iba a fijarse en hija tan linda, un mísero peón? Por el ventisquero, por Tierra del Fuego,
Corazón de Escarcha solo se perdió;
fue a buscar el oro y en penosa marcha
oro a manos llenas Escarcha encontró. ~ ~ ~ Pero el panteonero y los años malos
cambiaron la suerte del viejo patrón,
y al rancho de Escarcha llegó una mañana
con su hija pidiendo: “¡amparo, por Dios!”. Y en aquel ranchito del noble ovejero
donde tanto tiempo reinaba el dolor,
al fuego de un beso se unieron dos almas,
y bajo la nieve cantan al amor. Sólo por mirarla, sólo por quererla, lo echó una mañana furioso el patrón; un pobre ovejero, ¿cómo iba a fijarse en hija tan linda, un mísero peón? Por el ventisquero, por Tierra del Fuego,
Corazón de Escarcha solo se perdió;
fue a buscar el oro y en penosa marcha
oro a manos llenas Escarcha encontró.
Vertaling
Frostheart verliet de boerderij,
koude blik, koud hart;
de hele pioen voelde de herdershond
het meest geliefd bij de dochter van de baas. Meisje zo mooi als de sterren,
alleen in de tuinen is het te vinden;
hun voorouders, de oude wolven,
ze wiegden hun wieg, de maan en de zee. Gewoon om naar haar te kijken, gewoon om van haar te houden, gooide de baas hem op een boze ochtend weg; een arme herdershond, hoe kon hij zo’n mooie dochter opmerken, een ellendige pion? Door de sneeuwlaag, door Tierra del Fuego,
Frostheart was alleen verloren;
ging op zoek naar het goud en in een pijnlijke mars
Gouden handen Frost gevonden. ~ ~ ~ Maar het pantheon en de slechte jaren
veranderde het geluk van de oude baas,
en op een ochtend arriveerde hij op de Escarcha-ranch
met haar dochter die vroeg: “God help me!” En in die kleine boerderij van de nobele herdershond
waar pijn zo lang regeerde,
twee zielen voegden zich bij het vuur van een kus,
en onder de sneeuw zingen ze om lief te hebben. Gewoon om naar haar te kijken, gewoon om van haar te houden, gooide de baas hem op een boze ochtend weg; een arme herdershond, hoe kon hij zo’n mooie dochter opmerken, een ellendige pion? Door de sneeuwlaag, door Tierra del Fuego,
Frostheart was alleen verloren;
ging op zoek naar het goud en in een pijnlijke mars
Gouden handen Frost gevonden.