Origineel
Charms and bags and graveyard stones, witch bottles protects our homes
Minerals of many, many kinds – Things we dig for in our mines
Now the element of fire – From candle glow to wild desire
They walk in it and do not burn – It seals the spell from which they yearn
The tide is rolling on but they will never turn
To burn the orks and skeletons – Is just for what they yearn
[Chorus]
From the mountains the wizards come
But no all at once just one by one
With powers in the coats they wear
Skin and feather, fur and hair
Relics of power and filled full of wonder
Those who slithered, pattered, thundered
Stones upon which mysterious symbols show
And lava, fire, spit taken from volcano
Spells to aid them in their quest – Combining them of course is always the best
And when with magic scrolls thay are steady – To fight in battle they’ll be ready
[Chorus]
The tide is rolling on – With demon ships across the shore
The wizards fight until the tide should roll no more
Turn around look at the field – Holding nothing but my wand and my shield
Those demons are amazed and leave our land alone
Vertaling
Bedeltjes en zakjes en kerkhofstenen, heksenflessen beschermen onze huizen
Mineralen van vele, vele soorten – Dingen die we graven in onze mijnen
Nu het element vuur – van kaarsgloed tot wild verlangen
Ze lopen erin en verbranden niet – Het bezegelt de betovering waar ze naar verlangen
Het getij rolt verder maar zij zullen nooit keren
Om de orken en skeletten te verbranden, is alleen waar zij naar verlangen.
[refrein]
Uit de bergen komen de tovenaars
Maar niet allemaal tegelijk, gewoon één voor één
Met krachten in de mantels die ze dragen
Huid en veer, bont en haar
Overblijfselen van macht en gevuld met verwondering
Zij die glibberden, klapten, donderden
Stenen waarop mysterieuze symbolen staan
En lava, vuur, spuug uit een vulkaan
Spreuken om hen te helpen in hun zoektocht – Combineren is natuurlijk altijd het beste
En als ze met magische rollen vastzitten, zijn ze klaar voor de strijd.
[refrein]
Het getij komt op – met duivelse schepen over de kust
De tovenaars vechten tot het tij niet meer zal rollen
Draai je om en kijk naar het veld – met niets anders dan mijn staf en mijn schild
Die demonen zijn verbaasd en laten ons land met rust