Origineel
Yo tengo una tropillita
con cinco burritos negros, muy negros,
todos negros, tapaditos,
negritos, negritos como mi negra.
Cuando regreso del cerro
con cinco carritos de leña seca arreo alegre cantando
porque voy arreando pa’la querencia,
alegre cantando arreo
alegre cantando lay lay lay.
Arre burritos arre
arre burritos arre
arre burritos arre
arre burritos arre
arre arre!
Yo vivo en un vallecito
perdido en la pampa de Tamarugay,
sembrando choclo y alfafa
pa’darle a mi burro y yo merendar.
Tengo harto aguita pa’ regar
junto a una vertiente
que da al pedregal
y en mis noches de soledad
parece conmigo quisiera cantar
alegre cantando lay lay lay.
con cinco burritos negros, muy negros,
todos negros, tapaditos,
negritos, negritos como mi negra.
Cuando regreso del cerro
con cinco carritos de leña seca arreo alegre cantando
porque voy arreando pa’la querencia,
alegre cantando arreo
alegre cantando lay lay lay.
Arre burritos arre
arre burritos arre
arre burritos arre
arre burritos arre
arre arre!
Yo vivo en un vallecito
perdido en la pampa de Tamarugay,
sembrando choclo y alfafa
pa’darle a mi burro y yo merendar.
Tengo harto aguita pa’ regar
junto a una vertiente
que da al pedregal
y en mis noches de soledad
parece conmigo quisiera cantar
alegre cantando lay lay lay.
Vertaling
Ik heb een troepje zwarte ezeltjes,
Zwart, pikzwart, alle vijf zwart
Zonder vlekken,
Zwart, zwart als mijn negerin.
Als ik terugkom uit de bergen
Met vijf wagentjes vol droog brandhout
Dan laat ik mijn beestjes hollen
Omdat ik weer naar huis ga
Terwijl ik vrolijk lay lay lay zing.
Vooruit ezeltjes vooruit
Vooruit ezeltjes vooruit
Vooruit ezeltjes vooruit
Vooruit ezeltjes vooruit
Vooruit vooruit!
Ik woon in een klein dal
Verloren in de pampa van de Tamarugay,
Waar ik maïskolven en luzerne zaai
Om aan mijn ezel te geven en als lunch voor mezelf.
Ik heb genoeg water om te sproeien,
Vlak bij een waterval
Die bij de steengroeve uitkomt
En die in mijn nachten van eenzaamheid
Met mij schijnt te willen zingen,
Vrolijk zingend lay lay lay.
Zwart, pikzwart, alle vijf zwart
Zonder vlekken,
Zwart, zwart als mijn negerin.
Als ik terugkom uit de bergen
Met vijf wagentjes vol droog brandhout
Dan laat ik mijn beestjes hollen
Omdat ik weer naar huis ga
Terwijl ik vrolijk lay lay lay zing.
Vooruit ezeltjes vooruit
Vooruit ezeltjes vooruit
Vooruit ezeltjes vooruit
Vooruit ezeltjes vooruit
Vooruit vooruit!
Ik woon in een klein dal
Verloren in de pampa van de Tamarugay,
Waar ik maïskolven en luzerne zaai
Om aan mijn ezel te geven en als lunch voor mezelf.
Ik heb genoeg water om te sproeien,
Vlak bij een waterval
Die bij de steengroeve uitkomt
En die in mijn nachten van eenzaamheid
Met mij schijnt te willen zingen,
Vrolijk zingend lay lay lay.