Origineel
“I am the very loneliest of all creatures in the universe
Indeed I am an epitaph to man
For having witnessed mass destruction like you’ve never dreamed and worse
I fear I shall bear witness once again.”
So said the lighthouse keeper
As he struggled up the spiral stairs
Which led him to the laser flare which spanned the cosmic void
Where keeping constant vigil
He’d forewarn this gallant guard of guards
Beware all ships the space graveyard and its stones of asteroids
“For though my race was thought immune
Themselves they did consume
So be warned or be mourned tomorrow
And from your deafness do desist
And pray take heed of this
For your present course can only end in sorrow…”
So said the lighthouse keeper
As he wiped a teardrop from his nose
Upon which his spectacles rose and gazed out to the stars
And like a portrait still he stared
And sighing to himself declared
“I must invent the perfect prayer
Not yours, not mine, but ours
Which in the name of charity
Might lead us to eternal peace
The ultimate philosophy
Some simple, single phrase.” The old and much encumbered man
Then came to rest with head in hand
He thought
And thought
And thought away
His last remaining day
Vertaling
“Ik ben de eenzaamste van alle schepsels in het universum
Inderdaad, ik ben een grafschrift voor de mens
Want ik ben getuige geweest van massale vernietiging zoals je nooit hebt gedroomd en erger
Ik vrees dat ik nog eens zal getuigen.”
Zo zei de vuurtorenwachter
terwijl hij zich de wenteltrap op worstelde
die hem naar de laservlam leidde die de kosmische leegte overspande
Waar hij constant de wacht hield
Hij waarschuwde deze dappere bewaker van bewakers
Pas op voor alle schepen, het ruimte kerkhof en zijn stenen van asteroïden
“Want hoewel mijn ras immuun werd geacht
hebben ze zichzelf verteerd
Dus wees gewaarschuwd of wordt morgen betreurd
En stop met je doofheid
En bid dat je hier acht op slaat
Want jullie huidige koers kan alleen maar eindigen in verdriet…”
Zo zei de vuurtorenwachter
Terwijl hij een traan van zijn neus veegde
Waarop zijn bril omhoog ging en naar de sterren staarde
En als een portret staarde hij nog steeds
En zuchtend in zichzelf verklaarde
“Ik moet het perfecte gebed uitvinden
Niet het jouwe, niet het mijne, maar het onze
Dat in de naam van liefdadigheid
ons kan leiden naar eeuwige vrede
De ultieme filosofie
Een eenvoudige, enkele zin.” De oude en zwaar belaste man
kwam tot rust met het hoofd in de hand
Hij dacht na
en dacht na
En dacht weg
Zijn laatste dag