Origineel
Yo adivino el parpadeo
de las luces que a lo lejos
van marcando mi retorno.
Son las mismas que alumbraron
con sus palidos reflejos
hondas horas de dolor.
Y aunque no quise el regreso
siempre se vuelve
al primer amor.
La vieja calle
donde me cobijo
tuya es su vida
tuyo es su querer.
Bajo el burlon
mirar de las estrellas
que con indiferencia
hoy me ven volver.
Volver
con la frente marchita
las nieves del tiempo
platearon mi sien.
Sentir
que es un soplo la vida
que veinte anos no es nada
que febril la mirada
errante en las sombras
te busca y te nombra.
Vivir
con el alma aferrada
a un dulce recuerdo
que lloro otra vez.
Tengo miedo del encuentro
con el pasado que vuelve
a enfrentarse con mi vida.
Tengo miedo de las noches
que pobladas de recuerdos
encadenen mi sonar.
Pero el viajero que huye
tarde o temprano
detiene su andar.
Y aunque el olvido
que todo destruye
haya matado mi vieja ilusion,
guardo escondida
una esperanza humilde
que es toda la fortuna
de mi corazon.
Volver
con la frente marchita
las nieves del tiempo
platearon mi sien.
Sentir
que es un soplo la vida
que veinte anos no es nada
que febril la mirada
errante en las sombras
te busca y te nombra.
Vivir
con el alma aferrada
a un dulce recuerdo
que lloro otra vez.
Vertaling
Ik denk dat het flikkeren van de lichten
van de lichten die in de verte
markeren mijn terugkeer.
Het zijn dezelfde die
met hun bleke reflecties
diepe uren van pijn.
En hoewel ik niet terug wilde
komt men altijd terug
naar de eerste liefde.
De oude straat
waar ik onderdak vond
Jouwe is haar leven
De jouwe is haar liefde.
Onder de spottende
blik van de sterren
dat met onverschilligheid
Vandaag zien ze me terugkeren.
Terug
met een verdorde wenkbrauw
de sneeuw van de tijd
verzilverde mijn tempel.
Voel
dat het leven een adem is
dat twintig jaar niets is
dat mijn blik koortsig is
dwalend in de schaduwen
zoekt je op en noemt je.
Living
met de ziel die zich vastklampt
naar een zoete herinnering
dat ik weer huil.
Ik ben bang voor de ontmoeting
met het verleden dat terugkeert
om mijn leven te confronteren.
Ik ben bang voor de nachten
dat bevolkt met herinneringen
keten mijn sonar.
Maar de reiziger die vlucht
vroeger of later
stopt zijn wandeling.
En hoewel vergetelheid
dat alles vernietigt
heeft mijn oude illusie gedood,
Ik hou verborgen
een nederige hoop
dat is al het geluk
van mijn hart.
Terug
met een verdord voorhoofd
de sneeuw van de tijd
verzilverde mijn tempel.
Voel je
dat het leven een adem is
dat twintig jaar niets is
dat mijn blik koortsig is
dwalend in de schaduwen
zoekt je op en noemt je.
Living
met de ziel die zich vastklampt
naar een zoete herinnering
dat ik weer huil.