Origineel
Each man has a soul
That struggles to escape
And in the shallows of his dreams
We can often see its wake
For we all have our secrets
That we all keep deep inside
Away from light, in darkest night
Where it’s always safe to hide
Away from all that we should meet
Less someone else should share
That thing that hides inside our soul
That we pray was never there
And out upon that ocean
A lifetime from the shore
Miguel stood his night watch
Recalling everything he saw
For he was a deckhand
Aboard the “maersk dubai”
He had sailed her round the world
From hamburg to sendai
But this trip had been different
More than any he had known
For on board there was an evil
And the evil had been shown
For halfway through this voyage
They had found two stowaways
That the captain had thrown in the sea
And left them to the waves
And when he tried to close his eyes
And pretend he did not know
The evil did not go away
But used the time to grow
For later on that same trip
They found a stowaway once again
But the captain soon met this one too
And brought him to the same cold end
He wondered what that boy thought inside
Before that final sleep
When water was all that was around
And his lungs had screamed breathe deep
He wondered what went through his mind
As he gasped for air
And the last moment when he prayed for help
To find nobody there
He wondered to himself
If he could have been the one
To stand up at that moment
And say this cannot be done
To stand up to the captain
And say this thing it cannot be
But there is nothing closer to god on earth
Than a captain on the sea
And he was just a deckhand
With no right to plead the case
Of this stranger in their midst
And so he kept his place
And what is done is done
And undone cannot be
And so he pushed it from his mind
And stared out across the sea
Vertaling
Elke man heeft een ziel
Die worstelt om te ontsnappen
En in het ondiepe van zijn dromen
kunnen we vaak het kielzog zien
Want we hebben allemaal onze geheimen
Die we allemaal diep van binnen bewaren
Weg van het licht, in de donkerste nacht
Waar het altijd veilig is om te schuilen
Weg van alles wat we zouden moeten ontmoeten
Minder dat iemand anders zou moeten delen
Dat ding dat zich verbergt in onze ziel
Dat we bidden dat het er nooit was
En op die oceaan
Een leven lang van de kust
Miguel stond ’s nachts op wacht
Herinnerend aan alles wat hij zag
Want hij was een matroos
Aan boord van de “maersk dubai”
Hij had de wereld rondgevaren
Van Hamburg naar Sendai.
Maar deze reis was anders geweest
Meer dan hij ooit had gekend
Want aan boord was er een kwaad
En het kwaad was getoond
Want halverwege deze reis
hadden ze twee verstekelingen gevonden
Die de kapitein in zee had gegooid
En hen aan de golven had overgelaten
En toen hij probeerde zijn ogen te sluiten
En te doen alsof hij het niet wist
Het kwaad ging niet weg
Maar gebruikte de tijd om te groeien
Want later op diezelfde reis
vonden ze opnieuw een verstekeling.
Maar de kapitein ontmoette ook deze
En bracht hem naar hetzelfde koude einde
Hij vroeg zich af wat die jongen van binnen dacht
Voor die laatste slaap
Toen er alleen nog maar water was
En zijn longen schreeuwden om diep adem te halen.
Hij vroeg zich af wat er door zijn hoofd ging
Toen hij naar lucht hapte
En het laatste moment toen hij om hulp bad
Om niemand te vinden
Hij vroeg zich af
Of hij degene had kunnen zijn
om op dat moment op te staan
en te zeggen dat dit niet kon
Om op te staan tegen de kapitein
en zeggen dat dit niet kan
Maar er is niets dichter bij God op aarde
Dan een kapitein op de zee
En hij was maar een matroos
Met geen recht om de zaak te bepleiten
van deze vreemdeling in hun midden
En dus behield hij zijn plaats
En wat gedaan is, is gedaan
en kan niet ongedaan gemaakt worden
En dus duwde hij het uit zijn gedachten
En staarde uit over de zee