Origineel
Alguien está jugando,
tu o yo. Y se ha escondido bien el rostro
uno de los dos. Pero el rostro no se tapa con silencio:
tu no eres. Ni se tapa con reloj:
yo no soy. ¿Cómo se llamará este juego
que hacía mucho no jugábamos
ninguno de los dos? Alguien está jugando.
Qué bien juega sin juego.
Nadie jugó mejor. Qué bien tapa su rostro.
Nadie se lo ha tapado,
sin tenerlo,
con tanta perfección.
Vertaling
Iemand speelt
Jij of ik. En hij heeft zijn gezicht goed verborgen
een van de twee. Maar het gezicht is niet bedekt met stilte:
je bent niet. Het is niet bedekt met een horloge:
Ik ben niet. Hoe heet dit spel
we hadden lang niet gespeeld
geen van beide? Iemand speelt.
Hoe goed speelt hij zonder spel.
Niemand speelde beter. Hoe goed het je gezicht bedekt.
Niemand heeft het bedekt,
zonder het te hebben,
met zo’n perfectie.