Origineel
Wind Nord-Ost, Startbahn null-drei,
Bis hier hör ich die Motoren.
Wie ein Pfeil zieht sie vorbei,
Und es dröhnt in meinen Ohren.
Und der nasse Asphalt bebt,
Wie ein Schleier staubt der Regen,
Bis sie abhebt und sie schwebt
Der Sonne entgegen.
Über den Wolken
Muß die Freiheit wohl grenzenlos sein.
Alle Ängste, alle Sorgen, sagt man,
Blieben darunter verborgen und dann
Würde, was hier gross und wichtig erscheint,
Plötzlich nichtig und klein.
Ich seh ihr noch lange nach,
Seh sie die Wolken erklimmen,
Bis die Lichter nach und nach
Ganz im Regengrau verschwimmen.
Meine Augen haben schon
Jenen winz’gen Punkt verloren.
Nur von fern klingt monoton
Das Summen der Motoren.
Über den Wolken
Muß die Freiheit wohl grenzenlos sein.
Alle Ängste, alle Sorgen, sagt man,
Blieben darunter verborgen und dann
Würde, was hier gross und wichtig erscheint,
Plötzlich nichtig und klein.
Dann ist alles still, ich geh’,
Regen durchdringt meine Jacke,
Irgend jemand kocht Kaffee
In der Luftaufsichtsbaracke.
In den Pfützen schwimmt Benzin
Schillernd wie ein Regenbogen.
Wolken spiegeln sich darin.
Ich wär gerne mitgeflogen.
Über den Wolken
Muß die Freiheit wohl grenzenlos sein.
Alle Ängste, alle Sorgen, sagt man,
Blieben darunter verborgen und dann
Würde, was hier gross und wichtig erscheint,
Plötzlich nichtig und klein.
Bis hier hör ich die Motoren.
Wie ein Pfeil zieht sie vorbei,
Und es dröhnt in meinen Ohren.
Und der nasse Asphalt bebt,
Wie ein Schleier staubt der Regen,
Bis sie abhebt und sie schwebt
Der Sonne entgegen.
Über den Wolken
Muß die Freiheit wohl grenzenlos sein.
Alle Ängste, alle Sorgen, sagt man,
Blieben darunter verborgen und dann
Würde, was hier gross und wichtig erscheint,
Plötzlich nichtig und klein.
Ich seh ihr noch lange nach,
Seh sie die Wolken erklimmen,
Bis die Lichter nach und nach
Ganz im Regengrau verschwimmen.
Meine Augen haben schon
Jenen winz’gen Punkt verloren.
Nur von fern klingt monoton
Das Summen der Motoren.
Über den Wolken
Muß die Freiheit wohl grenzenlos sein.
Alle Ängste, alle Sorgen, sagt man,
Blieben darunter verborgen und dann
Würde, was hier gross und wichtig erscheint,
Plötzlich nichtig und klein.
Dann ist alles still, ich geh’,
Regen durchdringt meine Jacke,
Irgend jemand kocht Kaffee
In der Luftaufsichtsbaracke.
In den Pfützen schwimmt Benzin
Schillernd wie ein Regenbogen.
Wolken spiegeln sich darin.
Ich wär gerne mitgeflogen.
Über den Wolken
Muß die Freiheit wohl grenzenlos sein.
Alle Ängste, alle Sorgen, sagt man,
Blieben darunter verborgen und dann
Würde, was hier gross und wichtig erscheint,
Plötzlich nichtig und klein.
Vertaling
Wind noordoost, startbaan nul drie,
Tot hier hoor ik de motoren.
Als een pijl schiet ze voorbij,
En het dreunt in mijn oren.
En het natte asfalt trilt
Als een sluier valt de regen.
Tot ze afkoppelt en ze zweeft,
De zon tegemoet.
Boven de wolken
Moet de vrijheid wel grenzeloos zijn.
Alle angsten, alle zorgen zegt men,
Blijven daaronder verborgen en dan,
Wordt wat hier groot en belangrijk lijkt
Plotseling onbelangrijk en klein.
Ik kijk je nog lang na,
Zie je de wolken beklimmen.
Tot je langzaam beetje bij beetje
Helemaal in de donkere lucht opgaat.
Mijn ogen hebben al,
Het kleine puntje verloren.
Alleen van ver klinkt monotoon
Het zoemen van de motoren.
Boven de wolken
Moet de vrijheid wel grenzeloos zijn.
Alle angsten, alle zorgen zegt men,
Blijven daaronder verborgen en dan,
Wordt wat hier groot en belangrijk lijkt
Plotseling onbelangrijk en klein.
Dan is alles stil, ik ga,
regen doordringt mijn jas,
Iedereen drinkt koffie,
In de luchthaventoren.
In de plassen zwemt benzine,
Schitteren als een regenboog.
Wolken schitteren daarin.
Ik was graag meegevlogen.
Boven de wolken
Moet de vrijheid wel grenzeloos zijn.
Alle angsten, alle zorgen zegt men,
Blijven daaronder verborgen en dan,
Wordt wat hier groot en belangrijk lijkt
Plotseling onbelangrijk en klein.
Tot hier hoor ik de motoren.
Als een pijl schiet ze voorbij,
En het dreunt in mijn oren.
En het natte asfalt trilt
Als een sluier valt de regen.
Tot ze afkoppelt en ze zweeft,
De zon tegemoet.
Boven de wolken
Moet de vrijheid wel grenzeloos zijn.
Alle angsten, alle zorgen zegt men,
Blijven daaronder verborgen en dan,
Wordt wat hier groot en belangrijk lijkt
Plotseling onbelangrijk en klein.
Ik kijk je nog lang na,
Zie je de wolken beklimmen.
Tot je langzaam beetje bij beetje
Helemaal in de donkere lucht opgaat.
Mijn ogen hebben al,
Het kleine puntje verloren.
Alleen van ver klinkt monotoon
Het zoemen van de motoren.
Boven de wolken
Moet de vrijheid wel grenzeloos zijn.
Alle angsten, alle zorgen zegt men,
Blijven daaronder verborgen en dan,
Wordt wat hier groot en belangrijk lijkt
Plotseling onbelangrijk en klein.
Dan is alles stil, ik ga,
regen doordringt mijn jas,
Iedereen drinkt koffie,
In de luchthaventoren.
In de plassen zwemt benzine,
Schitteren als een regenboog.
Wolken schitteren daarin.
Ik was graag meegevlogen.
Boven de wolken
Moet de vrijheid wel grenzeloos zijn.
Alle angsten, alle zorgen zegt men,
Blijven daaronder verborgen en dan,
Wordt wat hier groot en belangrijk lijkt
Plotseling onbelangrijk en klein.