Origineel
Minha barriga ta fazendo: zum, zum , zum , zum. Da vontade que eu tenho de comer jerimu. Ninguem aguenta com tamanha caristia. os preços sobem todo dia nao se pode mais viver. ha muita gente que faz tanta economia. estao querendo ver se um dia. se acustumam sem come. Tem um cumpadi que é bastante ignorante. quer bancar o importante e é mais burro que um jumento. pois outro dia foi dizer a certo moço. macarrao da queles grosso. dava bao encanamento. Na minha terra tem um tar de Zé Cutia. pra faze estripulia é pior que o lampiao. puxa a garrucha a grita que nem um loco. vai dizendo pros caboclo. la vai fogo nos dedao. O Zé Pitonho que é subrinho da Maria. e parente da Luzia que é mae de um primo meu. a sogra dele vem a ser mae do cunhado. que era filho do finado. Juca vivo que morreu
Vertaling
Mijn maag doet: zoemen, zoemen, zoemen, zoemen. Ik wil jerimu eten. De prijzen stijgen elke dag, we kunnen niet meer leven. Er zijn veel mensen die zoveel sparen. Ze proberen te zien of ze er ooit aan zullen wennen om niet te eten. Er is een man die erg onwetend is. Hij wil belangrijk zijn en is dommer dan een ezel. Laatst zei hij tegen een zekere man: “Die dikke noedels zouden goed zijn voor loodgieterswerk. In mijn land is er een vent die Zé Cutia heet. Hij is erger dan een lampie voor een stunt. Hij trekt zijn pistool en schreeuwt als een bezetene. Zé Pitonho is de neef van Maria en een familielid van Luzia, de moeder van mijn neef. Zijn schoonmoeder is de moeder van zijn zwager, die de zoon was van wijlen. Juca, die levend stierf