Origineel
O que combina com frio é cobertor. O que combina com a noite é o luar. Praia e mar só combinam com calor. O que combina com festa é namorar. O que combina com sede é água doce. O que combina com riso é prazer. Primavera combina com as flores. O que combina comigo é você você você você. Todo anjo é cupido de alguém. O anjo que te flechou me acertou também. Uma flecha em dois corações. Combinar como a gente combina não tem ninguém. Combinar como a gente combina ninguém
Vertaling
Wat bij kou hoort is een deken. Wat bij de nacht hoort is het maanlicht. Strand en zee gaan alleen samen met warmte. Wat bij een feestje hoort is uitgaan. Wat bij dorst past is vers water. Wat bij lachen hoort is plezier. Lente combineert met bloemen. Wat bij mij hoort ben jij, jij, jij, jij. Elke engel is iemands cupido. De engel die jou neerschoot, schoot mij ook neer. Een pijl in twee harten. Er is niemand die past bij de manier waarop wij passen. De manier waarop wij overeenkomen, er is niemand