Origineel
Cansei de me perder no caminho dessa madrugada. Ser irmão da lua chorar na calçada. Amigo das estrelas buscando carinho. Também preciso ser feliz e tem que ser agora. Se não a vida passa no romper da aurora. E num piscar de olhos a gente está sozinho. Coração tá cansado. Ferido, abandonado, ta pedindo amor. Querendo sonhar. Um afeto, um carinho. Uma noite pra matar a saudade. Milhões de beijos pra te dar. E quando você chegar vai chover amor. Feito terra e mar, mel e beija flor. Feito rima e verso peixe e pescador. E quando você chegar muda até o tempo. Tempestade vira calmaria e vento. Só vai dar você no meu pensamento. Na madrugada. Um jantar a luz de velas depois do amor. Fala por nós. Chove lá fora. Aqui dentro o sol brilha demais. Em nossos lençóis
Vertaling
Ik werd moe van het verdwalen op het pad van deze dageraad. Als broer van de maan huilend op de stoep. Vriend van de sterren op zoek naar genegenheid. Ik moet ook gelukkig zijn en het moet nu zijn. Anders gaat het leven voorbij bij het krieken van de dag. En in een oogwenk zijn we alleen. Het hart is moe. Gewond, verlaten, vragend om liefde. Het wil dromen. Een genegenheid, een streling. Een nacht om het verlangen te doden. Miljoenen kusjes om je te geven. En als je aankomt zal het liefde regenen. Zoals land en zee, honing en kolibries. Rijm en vers, vis en visser. En als je aankomt zal het weer veranderen. Storm gaat over in kalmte en wind. Je zult alleen in mijn gedachten zijn. Bij dageraad. Een diner bij kaarslicht na de liefde. Spreek voor ons. Het regent buiten. Hier binnen schijnt de zon te fel. Op onze lakens